woensdag 1 september 2010

De stad = de mensen

Lukas Feireiss is als curator, schrijver en kunstenaar intensief betrokken bij de internationale discussie rond en bemiddeling van hedendaagse visuele cultuur, architectuur en kunst die voorbij de disciplinaire grenzen gaat. Hij doceert aan diverse universiteiten over de wereld en heeft vele boeken geschreven over architectuur en design. Hij is lid van de adviesraad van het festival De Wereld van Witte de With. Hoe sluiten zijn gedachten en ideeën in het algemeen aan bij de editie van het festival dit jaar?

Ingrid Commandeur: Deze editie van het festival gebruikt het volgende motto: ‘Steden bieden de mogelijkheid om ieder wat wils te bieden, alleen omdat en alleen wanneer het door iedereen wordt gemaakt.’ Dat is een citaat van Jane Jacobs, de Canadese schrijver en activist, die bekend staat om haar sterke kritiek op de stadsvernieuwingsregels van de jaren ’50 van de vorige eeuw in de VS. Hoe zijn de ideeën van Jacobs in verband te brengen met een openbaar kunstfestival als De Wereld van Witte de With anno 2010?

Lukas Feireiss: ‘Laat ik als antwoord en bevestiging van het citaat van Jane Jacobs een ander citaat noemen, en wel één van Plato, één van de eerste stadsdenkers uit de Westerse geschiedenis, die in zijn oorspronkelijke werk over de ideale stad en staat, De Republiek, het middels Socrates juist zegt, dat “de stad is wat hij is, omdat onze inwoners zijn wat zij zijn.” Ook al zijn beide citaten vanuit verschillende tijdperken en achtergronden met duidelijk verschillende doelen geschreven, toch doen ze beiden een uitspraak over de stad vanuit een maatschappelijke achtergrond. Zij leggen immers een direct verband tussen de kwaliteit van het leven in de stad en van de bewoners. Simpel gezegd, de stad is niets zonder de mensen die er wonen. Of, om het nog eenvoudiger te zeggen: De stad = de mensen. Wat betreft het festival, dat dit jaar voor het eerst is samengesteld samen met kunstenaar Ruud Reutelingsperger, geloof ik dat er geen beter motto gekozen had kunnen worden: het verbeeldt de stad als een interactieve, dynamische en levendige omgeving. Het kan als manifest gelezen worden voor deelname aan het ontwerp van de stad en het uitroepen van een nieuw soort creatief contra-urbanisme. Door aanpassing en manipulatie van de bestaande stedelijke, ruimtelijke ordening zijn het de bewoners en de gebruikers die nieuw terrein ontdekken en definiëren. Denk eraan, ook al is hij ontworpen en gebouwd door een minderheid van de samenleving: de stad wordt bewoond, gebruikt en afgebakend door een grote meerderheid. Met name tegen de achtergrond van het vaak anonieme en onpersoonlijke leven in de grote stad, vind ik het menselijke verlangen naar het zoeken van een unieke, individuele inrichting en ons streven een persoonlijk tintje te geven aan alles wat we doen, zeer geruststellend. ’

Eén van uw belangrijkste argumenten in recente publicaties als Urban Interventions. Personal Projects in Public Spaces (Gestalten, 2010) is dat ‘kunst de verborgen creatieve mogelijkheden in architectuur en stedelijke omgeving op originele wijze onthult.’

‘Daar bedoel ik mee dat het ontwerpen van de bebouwde omgeving en alles wat daarbij komt kijken niet louter het onderwerp is van politieke discussies overal ter wereld, maar met name ook van een jonge generatie van kunstenaars, die de stad in al zijn chaotische schoonheid en uitdagende diversiteit ziet als hun primaire werkplek. Kunst, of welke creatieve cultuur in de openbare ruimte dan ook, of die nu gevraagd is of niet, zal altijd een betekenislaag toevoegen aan het lezen en begrijpen van de stad. Vaak is die van unieke  betekenis voor de creatieve reflectie op en aanpassing van al bestaande structuren en visuele codes in het stedelijk gebied. Opgezet als een kort festival van drie dagen, biedt De Wereld van Witte de With zowel kunstenaars en architecten de mogelijkheid in te grijpen in en/of een tijdelijke stedelijke ruimte te creëren in de binnenstad van Rotterdam en de bewoners live deelgenoot te maken van de transformerende kracht van artistieke interventies in de openbare ruimte en de bijbehorende creativiteit en spontaniteit. Natuurlijk, het is maar gebouwd voor het moment. Toch is het juist het kortstondige karakter van het festival dat de langdurige effecten van het festival voedt.’

U bent geïnteresseerd in hoe een nieuwe generatie kunstenaars zoekt naar een ander engagement met de stad, buiten de bestaande conventies van architectuur en stedenbouw om. Maar bestaat niet het gevaar dat zodra deze reacties van kunstenaars op de stedelijke context ingebed worden in de context van een festival, deze vervallen tot oppervlakkig publieksvermaak?

‘Bij officiële of geïnstitutionaliseerde presentaties van zogenaamde urban art of straatkunst wordt vaak gesproken over het gevaar van vercommercialisering. Dit gaat altijd over het mogelijke verlies van het ondermijnende of ongevraagde karakter van de oorspronkelijke kunstzinnige modus operandi etc. Afgezien van het feit dat ik het een nogal hypocriete discussie vindt, is hier in het geval van De Wereld van Witte de With geen sprake van. Ten eerste staat er geen groot merk of bedrijf achter dit festival dat op de een of andere manier de kunstzinnige uitingen probeert in te bedden in een bedrijfsstrategie, maar een zeer enthousiast en betrokken team van overtuigde mensen. En ten tweede geloof ik dat de tijdelijke opzet van het evenement het stimuleren van improvisatie ten goede komt. Hier wordt de tussenoplossing gevierd. Een straat veranderen in een open laboratorium, brengt een experimentele geest tot leven, ver voorbij de stadsgrenzen.’

U heeft gezegd dat er een steeds grotere verschuiving plaatsvindt in de hedendaagse kunst naar performatieve strategieën die gebruik maken van de theatraliteit van de stedelijke ruimte. Wat is het verschil tussen de huidige posities die kunstenaars innemen, en het onderzoeken van de publieke ruimte in de jaren zestig en zeventig?

‘Sinds een paar jaar is er sprake van een belangrijke verschuiving in de hedendaagse kunstwereld. Het begrip ruimte wordt anders benaderd en er is veel meer aandacht voor performatieve benaderingen die de complexe, contextuele netwerken van handelingen in de bebouwde omgeving centraal stellen. Daarbij staat vaak niet het kunstwerk of de performance zelf centraal, maar wordt juist de reactie van het publiek de belangrijkste gebeurtenis. De kern van dergelijk werk is een paradoxale aanpak. De ruimtelijke interventies waar ik het over heb, proberen het publiek te betrekken bij wat ze ervaren door het vervreemdende karakter van de performance zelf. Ik noem dat “engagement door vervreemding”. In veel van deze projecten gaat het over de emotionele en intellectuele reactie van het publiek op alledaagse situaties in de openbare ruimte, die op een vreemde manier zijn aangepast en de kritische verscherping van hun waarneming. De geleidelijke verschuiving van de museale tentoonstellingsruimte of white cube naar de publieke ruimte, is inderdaad nieuw. Voorgangers als Haus Rucker, Archigram en Gordon Matta-Clark, om er slechts enkele te noemen, hielden zich hier ook al in de jaren zestig en zeventig mee bezig. Maar zoals dat met alle dingen het geval is; de geschiedenis herhaalt zich steeds weer opnieuw, maar steeds in wisselende en subtiel gewijzigde omstandigheden.’

Maar wat is dan typisch ‘hedendaags’ in het huidige gebruik van de publieke ruimte door kunstenaars?

‘Ons leven wordt ingrijpend veranderd door de steeds grotere sociale en culturele mobiliteit en de verstrekkende invloed van communicatie- en informatietechnologie. De huidige artistieke, ruimtelijke strategieën van kunstenaars en architecten lijken wel bijna ouderwets vergeleken met het toenemende belang van de virtuele wereld van het huidige digitale tijdperk. Misschien willen kunstenaars zich afzetten tegen de virtuele wereld door de fysieke aanwezigheid en haptische eigenschappen van de openbare ruimte te benadrukken. De gevolgen van de wereldwijd toegenomen verstedelijking zijn daarnaast een ander zeer actueel onderwerp. Een groot deel van de wereldbevolking leeft in stedelijke gebieden en dat zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. Deze situatie maakt het min of meer vanzelfsprekend dat kunstenaars zich nu met dit onderwerp bezighouden.’

Wat zou de ideale toekomst zijn voor een festival als De Wereld van Witte de With?

‘De tijd zal het leren! Laat ik afsluiten met een andere inspirerende denker, Henri Lefebvre, die eens zei: “Wanneer we representatie, ornament en decoratie even buiten beschouwing houden, kan de kunst zowel praxis als poiesis worden op een sociaal niveau: de kunst van het leven in de stad als kunstwerk. Met andere woorden, de toekomst van de kunst is niet kunstzinnig, maar stedelijk.” ’

Kijk voor meer informatie over de praktijk van Lukas Feireiss op:
www.studiolukasfeireiss.com