woensdag 8 september 2010

Ik geloof echt in samenwerking







Luke Jerram (UK) is een van de kunstenaars uit de Europa Focus van de 11e editie van De Wereld van Witte de With. Ingrid Commadeur sprak met hem over zijn werk.

Ingrid Commandeur: Op uw website noemt u zichzelf ‘a color blind installation artist, who fuses his artistic sculptural practice with his scientific and perceptual studies.’ Waar eindigt de kunst en begint de wetenschap, en vice cersa?

‘Dat raakt bij mij soms vervlochten. Gezien mijn kleurenblindheid ben ik van nature geïnteresseerd in perceptie en hoe wij de wereld zien. Kunst kan dat onderzoeken. Ik praat vaak met wetenschappers omdat zij ook geïnteresseerd zijn in hoe wij de wereld zien. Zij kunnen mij interessante perspectieven bieden. Je kunt een dominee of priester vragen: waarom is de hemel blauw? Dan zul je uitvinden dat de vraag voor meerderlij uitleg vatbaar is. Mijn ervaring is dat kunstenaars en wetenschappers vaak in hetzelfde geïnteresseerd zijn. We worden allebei gefascineerd door hoe de wereld werkt en hoe dingen functioneren en al is de methodologie van een wetenschapper anders dan die van de kunstenaar, er zijn wel degelijk cross-overs. Ik wilde in eerste instantie ingenieur worden, maar koos toch voor de kunst. Dat is nu zo’n vijftien jaar geleden. Veel van mijn werk heeft nu met zowel kunst als leven te maken. Op dit moment werk ik met een onderzoeksbeurs aan de universiteit van Southampton (UK). Eén van de projecten waaraan ik werk is een kunstwerk geïnspireerd door techniek. Ik ontwerp een paviljoen dat geluid zal voortbrengen als gevolg van het resoneren van de wind. De ambitie is met dit project het publiek te interesseren in techniek.’

De relatie tussen kunst, wetenschap en onderwijs is een veel besproken onderwerp in Europa. Het wordt toegejuicht maar ook bekritiseerd. De nadruk op kennisproductie en educatieve doeleinden zou kunst het juiste ‘alibi’ verlenen: namelijk dat het nuttig is en met een economische waarde voor de maatschappij. Kunstenaars staan onder druk een wetenschappelijke graad te halen omdat die betere carrièrekansen zou bieden. Hoe denkt u hierover?

‘Ik ben zeker op de hoogte van deze trend, maar ik geloof niet dat dit direct op mijn werk van toepassing is. Ik ben me er al enige tijd van bewust dat ik geen academicus ben. Ik heb gewoon meer verstand van kunstwerken maken dan van techniek. En ik vind het belangrijk hoe een kunstwerk overkomt en wordt gecommuniceerd aan het publiek. Sommige kunstwerken zijn heel academisch: je hebt een volle pagina tekst nodig om ze te kunnen interpreteren. Meestal kan ik niet genieten van kunstwerken als ze alleen op die manier te begrijpen zijn. Ik probeer kunst te maken die van waarde is voor een academische gemeenschap, maar die ook door een groot en divers publiek begrepen kan worden. Ik verken graag de grenzen van het academische, maar ik ben een kunstenaar, geen academicus.’

U heeft een project uitgevoerd voor het Watershed Media Centre in Bristol (UK), dat The Dream Director (De Droomregisseur; 2009) heet, een nieuwe media-installatie die de gevolgen van geluid op het slapen onderzoekt. Iemand zei over dit werk: ‘zijn invalshoek is niet zozeer het verzamelen van specialisten uit uiteenlopende disciplines om zoveel mogelijk informatie voor zijn werk te verzamelen, maar meer het verzamelen en delen van kennis en ervaring. Zijn praktijk is in essentie op samenwerken gericht’. Bent u het daarmee eens?

‘Ik zou er vanuit willen gaan dat mijn werk over beide dingen gaat. Ik werk graag samen met mensen; stel kleine teams samen om bijzondere dingen mee te kunnen ontwikkelen. Eigenlijk worden de meeste dingen in de wereld gemaakt door samen te werken. Aan mijn mobiel bijvoorbeeld, aan de complexiteit van het ontwerp, kunnen wel duizend mensen hebben gewerkt voordat het mij bereikt. Het is pas in de twintigste eeuw dat de kunstenaar wordt gezien als de zelfstandige schepper. Ik geloof echt in samenwerking; door samen te werken met specialisten wordt alles mogelijk. Dus ben ik niet de architect, de ingenieur, de glasblazer of de projectmanager. Mijn hele praktijk is erop gericht op een creatieve manier problemen op te lossen. Voor het festival ‘De Wereld van Witte de With’ heb ik zo’n tien ideeën bedacht, waaruit de organisatie er één gekozen heeft. Het werk is gebaseerd op een heel gangbaar, maar vernuftig ontworpen object, dat tijdens het festival op verschillende manieren zal worden hergebruikt en als een soort gemene deler zal dienen op het festivalterrein. Om een grootschalig project te realiseren, moet je met veel mensen samenwerken en dat gaat daarom ook over mensen inspireren eigenaar te worden van het project.’

Het neerzetten van 60 piano’s in de straten van New York en een aantal andere grote steden in de wereld voor Play me, I’m Yours tart de grenzen van de gevestigde kunstwereld. Aan de andere kant maakte u glazen sculpturen van virussen (Glass Microbiology) als reactie op de wetenschappelijke communicatie. U zei dat u ‘mensen vragen wilden laten stellen over virologie en de oorsprong van de gegevens die zij in de media te zien krijgen.’ Probeert u aan zowel de kunst als de wetenschap te ontsnappen?

‘Ik maak graag kunst in de openbare ruimte. Play me, I’m Yours is daar een voorbeeld van. Het project is op een pregnante manier aanwezig en biedt daarmee een goede manier om een groot, breed en divers publiek te bereiken. Mensen hoeven niet naar een museum of galerie te gaan: ik lever een kunstwerk af aan huis, op de stoep. Buiten dat maak ik allerlei verschillende kunstwerken die ieder op hun eigen manier een publiek vinden. De glazen sculpturen van virussen zijn beter geschikt voor een museum of galerie, terwijl andere projecten juist buiten worden tentoongesteld. De glassculpturen gaan terug op mijn interesse in perceptie. Het feit dat ik kleurenblind ben maakt tegelijkertijd nieuwsgierig naar en wantrouwend ten opzichte van beeldmateriaal. Als je wetenschappelijke afbeeldingen van virussen bekijkt, valt op dat ze vaak kunstmatig zijn ingekleurd. Maar omdat virussen zo klein zijn, nog kleiner dan lichtgolven, hebben ze helemaal geen kleur. Die kleur wordt er later kunstmatig aan toegevoegd. En in feite wordt daarmee een nieuwe, emotionele inhoud aan de foto’s toegevoegd. Dat vind ik problematisch.’

Dit heeft allemaal te maken met representatie…

‘Ja, zeker weten. Wat je overhoudt is een virus dat er giftig uitziet. Ze laten het publiek geloven dat het een eng, felgekleurd rood en geel ding is. Het is best verwarrend; het publiek gelooft de schijn van het wetenschappelijke gezag die hoort bij de beelden in de media. Ik maak van de virussen driedimensionale, transparante glazen objecten. Ik verander ze in mooie objecten. Er is een spanningsveld tussen de schoonheid van het kunstwerk en wat het voorstelt. Dus ik vervang het ene probleem door het andere. De sculpturen trekken de toeschouwer aan omdat ze heel mooi zijn, maar zo gauw deze beseft wat er werkelijk te zien is, een HIV-virus, dan wekken ze juist afkeer bij hen op. Dat geeft de sculpturen hun kracht en aanwezigheid. Die sculpturen heb ik ook gemaakt om het publiek bewust te maken van de wereldwijde invloed van virussen.’

Het interessante is dat de beelden van uw glazen virussen steeds weer worden gekopieerd door de media. Ze zijn wijd verspreid over het internet en worden overgenomen door kranten over de hele wereld. Ik zag een afbeelding van een virussculptuur op de cover van een wetenschappelijk tijdschrift. Maakt u doelbewust gebruik van de media?

‘Ja, ik zie het als een onderdeel van mijn werk. Gebruikmaken van de pers is natuurlijk een manier om gratis reclame te krijgen, dus ik maak er het beste van. Ik verkoop geen verhaal; ik lever alleen de juiste informatie. Het is waarschijnlijk gewoon iets wat ik goed kan. Ik praat graag met journalisten en als kunstenaar denk ik dat ik dit op een professionele manier moet doen.’

Maar de manier waarop de media betrokken zijn bij uw werk gaat veel verder. U ontwerpt niet alleen verschillende, uitgebreide websites voor verschillende projecten, maar u bent ook erg aanwezig in de media. Toen ik uw naam googelde, kwam ik uit bij een CNN verhaal over Play me, I’m Yours: één van zo’n honderd reportages over uw werk.

‘Ja, dat klopt, ik kijk daar ook met verbazing naar. Ik weet ik niet precies hoe dat is gebeurd, die enorme aandacht van de pers. Ik denk dat mijn werk de aandacht heeft van zowel publiek als pers. Mensen kunnen het begrijpen zonder al teveel moeilijke citaten te gebruiken. Dat is blijkbaar iets heel krachtigs.’

Lees meer over het project dat hij tijdens De Wereld van Witte de With uitvoerde op de website van Luke Jerram